In principe
Read / lees in : English
Na de mislukte gorilla expeditie in Gabon was het hoog tijd voor een nieuwe miskleun. Daarom vloog ik vanuit Libreville naar São Tomé en Principe. Een tropisch eilandstaatje, en voormalige kolonie van Portugal, voor de West-Afrikaanse kust. Een bestemming die in principe geschikt zou moeten zijn voor een zorgeloos weekje vakantie. Zodat ik even kon bijkomen van de visumjacht, de slechte wegen, de irritante politie, de gewapende conflicten en het beroerde eten. Oftewel van West-Afrika. Omdat mijn auto niet meekon huurde ik een Suzuki Jimny, om de honderdvijftien kilometer aan Koreaans asfalt op het Tomé eiland mee te kunnen verkennen. Het is dan wel geen KIA Sorento, maar in principe zou ie moeten voldoen gezien de korte afstanden. Op de luchthaven stond iemand mij met de gebutste en royaal van krassen voorziene auto op te wachten. Volgens hem hoefde ik mij in principe geen zorgen te maken als ik hem weer inleverde met een paar extra krasjes of deukjes. Hadden ze die instelling overal maar!
Plastic fantastic
De auto had ik al online betaald op de verhuursite, maar voor ik van de luchthaven wegreed wilde ik toch nog even pinnen. Helaas, de verhuurder vertelde mij dat São Tomé, en Principe ook, succesvol van het internationale banken netwerk zijn losgekoppeld. Je kunt dus op de eilanden in principe nergens pinnen en/of met creditcard betalen. Achteraf bleek dat maar goed ook. Want twee dagen na aankomst stuurde mijn creditcard maatschappij mij een email met de boodschap dat al mijn geld op was één van die aardige Afrikanen onderweg mijn creditcard had gekopieerd, en op koopjesjacht was gegaan in donker China. Waardoor mijn credit kaart dus door hen geblokkeerd was. Zonder geld of werkend plastic ging ik daarom op zoek naar een hotel dat me desondanks wilde huisvesten. Al hortend en stotend schoot ik over de weg, want de brandstof op het eiland is een soort veredelde terpentine met brokjes bruinkool erin. Nog net niet zo erg als de peut in Mauritanië. In principe.
Op zijn pootjes
Al vrij snel vond ik het São Pedro Guesthouse, met wat achterstallig onderhoud (op de website), dat werd gerund door een Portugees. Hij kende iemand in Portugal die ik via telebankieren echt geld kon overmaken, dat ik dan van hem in kraaltjes Santomese Dobra terugkreeg. Met een volle zak (geld) ging ik de volgende dag op pad om het eiland te verkennen. Meteen al kwam ik in de bergen de enige twee andere toeristen op het eiland tegen. Uiteraard waren dat Nederlanders. Zij begonnen net aan een trek naar de Amelia Lagune. Een vulkaankrater gevuld met water en daarbovenop een golvende en sponzige laag gras waar je op kunt lopen, alhoewel dat in principe niet is toegestaan. Maar ik was met Nederlanders en die hebben altijd overal schijt aan. De rest van de week bezocht ik in mijn uppie de rest van het eiland met vissersdorpjes, koffie en cacao plantages en overblijfselen uit de koloniale tijd. Maar tropische stranden met comfortabele ligbedjes, cocktails, tochtjes op de banaan en lekkere wijven muziek van Bob Marley waren helaas niet te vinden. Wel kon ik nog een dagje duiken, maken ze er prima hamburgers en kon ik verder lekker luieren bij het zwembad van mijn accommodatie. Dus mijn vakantie was toch nog zeer geslaagd, en ik kon er in principe weer even tegen. Gelukkig maar, want zonder credit card zou ik het waarschijnlijk niet makkelijk krijgen bij het vervolg van mijn reis.