Op zoek naar de Tsaatan

Met een beetje hulp reden we uiteindelijk toch nog door deze Arc de Triumph.
Met een beetje hulp reden we uiteindelijk toch nog door deze Arc de Triumph.

Ik had ooit wat foto’s gezien van de Tsaatan. Een volkje dat leeft op een zeer afgelegen plek in het noorden van Mongolië, en de belangrijkste rendierenleverancier van de kerstman is. Zoals gezegd leven ze nogal afgelegen en dat dan ook nog een keer in een zeer moeilijk begaanbaar gebied. Maar na onze eerdere avonturen en ervaringen in Mongolië was ik enorm zelfverzekerd overmoedig geworden en er daarom van overtuigd dat we die mensen wel eventjes op eigen houtje zouden kunnen gaan opzoeken. We reden daarom vol goede moed naar Mörön het dichtstbij gelegen stadje dorp, een rit van één dag over 700km asfalt. Maar we reden vanzelfsprekend meteen al verkeerd waardoor we al snel, zoals Lucia dat zo mooi uitdrukt, in de “puta mierda” reden. Halverwege dus maar overnachten. Maar op dag twee kwamen we dan toch zonder verder te verdwalen in Mörön aan.

Aldaar kwamen we er per toeval achter dat onze ‘Border Permission’ van het leger, die we vorig jaar hadden gekregen, niet meer geldig was. Een nieuwe wordt normaal gesproken na drie dagen kostenloos verstrekt aan groepen met een gids, maar ja, die hadden we dus niet. Via de receptioniste van ons hotel (die ook de minibar bijvult) kwamen we gelukkig in contact met iemand die een gids kon regelen die bereid was om (tegen betaling) tegen het leger te liegen dat hij ons zou gidsen. De commandant werd opgetrommeld en een uurtje later hadden we de benodigde ‘Border Permission’. Tot op dat moment ging alles dus nog van een leien dakje.

De volgende dag vroeg uit de veren want volgens de Lonely Planet was het een hobbelige rit over ruim 300km via Bayanzurkh, Ulaan Uul en Renchinlkhumbe naar Tsagaannuur, het dorp het dichtste bij de Tsaatan, en we wilden natuurlijk wel op tijd zijn voor het bier. Mede daarom had ik de kaart satellietbeelden ’s avonds goed bestudeerd en een zo kort mogelijke route uitgestippeld waarbij we meteen al Bayanzurkh zouden overslaan. Nou heb ik wel eens vaker over de kwaliteit van de weg geklaagd, maar de door mij gekozen weg is, tot nu toe, met afstand de slechtste weg die ik bereden heb in mijn leven. En dat wil echt wat zeggen. Het eerste stuk ging op zich nog wel, maar naarmate we dichter bij Ulaan Uul kwamen werd het terrein steeds ruiger. Vooral het omhoog rijden tegen de bergen werd steeds meer glibberen en glijden vanwege de diepe blubber en/of sneeuw. Gelukkig had ik voor vertrek uit Ulaanbaatar een zeldzaam geval van een vooruitziende blik, wat mij deed bewegen om nieuwe All Terrain banden te laten monteren . Daarnaast beschikt mijn auto gelukkig over vierwielaandrijving en ABS waar we ook al niet zonder bleken te kunnen.

Ik vond het achteraf eerlijk gezegd wel gaaf, dat driften tegen de klippen bergen op, maar Lucía zat uren lang wit weggetrokken schietgebedjes te prevelen hopende dat we niet vast zouden komen te zitten. Dat laatste vooral omdat je op de gekozen route hooguit eens in de 50km menselijke activiteit tegenkomt. Maar eerlijk is eerlijk, toen we aan het eind van de dag na pak ‘em beet 171 km precies in Ulaan Uul aankwamen wilde ik ook niet meer verder én had ik er daarnaast weinig vertrouwen meer in dat we onze eindbestemming zouden halen.

In Ulaan Uul vonden we, gelukkig, een voor dergelijke afgelegen contreien, uitstekend hotelletje. Toen we even later bij het vuur van de allesbrander ons zelf gekookte potje, en een paar borrels om van de schrik te bekomen, naar binnen zaten te werken, besloten we (althans ik) om de volgende dag in ieder geval nog een stukje verder te rijden om te kijken of de route ná Ulaan Uul ook met de kilometer moeilijker begaanbaar zou worden.

De eigenaresse van het hotel maakte ons, desgevraagd, ’s morgens echter duidelijk dat de geplande route niet begaanbaar was aangezien we op die route een rivier tegen zouden komen die alleen per ferry, die vanwege de weersomstandigheden niet voer, kan worden overgestoken. Er was gelukkig wel een andere route, die niet via Renchinlkhumbe liep, en haar man kon, tegen betaling van 50$, op zijn motor wel voor ons uitrijden om ons die vier uur durende etappe te tonen. Hatsekidee, weer een probleem opgelost.

Na een paar kilometer moesten we over een bevroren rivier, maar dat bleek achteraf de grootste hindernis die dag. Daarna restten ons nog zo’n 70 relatief eenvoudige kilometers tot Tsagaannuur, onze voorlopige eindbestemming.

Next, hoe het ons verging bij de Tsataan.

Geef een reactie