Op het spoor van Dzjengis Khan
Read / lees in : English
We zijn onze veldtocht naar het verre oosten rustig begonnen, zo reden we de eerste dag alleen over asfalt en sliepen we in een ger met op twintig meter een modern toilet en hete douches. De volgende dag namen we al iets meer risico door naar Khökh Nuur te rijden, alwaar Dzjengis Khan ooit tot God werd gekroond. Een plek die je volgens de Lonely Planet alleen kunt bereiken over modderige wegen mits je een gids/chauffeur bij je hebt. Ter plekke konden we alweer terecht in een ger- resort, dit keer alleen zonder dat er een toilet of douche beschikbaar was. Daags erna keerden we terug naar de asfalt weg om verder te rijden naar Chinggis City, waar we in een drie twee sterren hotel terecht konden met warm water wanneer de stadsverwarming werkte. Omdat we zonder problemen Khökh Nuur hadden gevonden gingen we barstend van het zelfvertrouwen de volgende dag op weg naar Dadal, de geboorteplaats van Dzjengis. Een ritje van zo’n 200 kilometer oftewel vijf uurtjes. Het eerste stuk over een vijf baans snelweg tot Norovin gaf weinig problemen, maar al vrij snel na de afslag naar Dadal kozen we het verkeerde bandenspoor. Daar kwamen we vrij snel achter maar het leek mij beter om gewoon door te rijden totdat we een ander bandenspoor in de juiste richting zouden tegenkomen. Het stikt hier namelijk van de bandensporen en je moet gewoon een beetje de richting aanhouden die je GPS aangeeft, dan kom je, meestal, al zigzaggend uiteindelijk wel waar je wezen wil.
Boem is ho
Maar eerst kwamen we uit op een modderpoel waarvan we vreesden dat de auto er in vast zou komen te zitten. Dus gingen we veertig meter terug om een ander bandenspoor te kunnen volgen. Weliswaar ging die niet in de richting waar we naartoe moesten maar ja, wat kan het bommen. We zijn tenslotte op vakantie. Dit bandenspoor ging al snel een berg op en voor we het wisten reden we in een bos op een berg, en passeerden we toen we weer afdaalden stukken waarvan ik zeker wist dat mijn auto die niet in omgekeerde richting aan zou kunnen. Wetende dat omkeren niet langer een optie was begon ik hem eerlijk gezegd wel te knijpen als een ouwe dief, helemaal toen we even later op een rivier stuitten. We besloten, noodgedwongen, om de rivier maar te volgen totdat we een brug of een plek tegen zouden komen waar we de rivier konden oversteken. Terwijl het bandenspoor er steeds meer begon uit te zien alsof het al tijden niet meer in gebruik was raakte een dwarsbalk onder de auto een rotsblok waardoor we in één klap stilstonden. Terwijl LucÃa de bagage weer terug naar achteren gooide inspecteerde ik de auto. Voor zover ik daar verstand van heb verklaarde ik de auto geschikt om mee verder te rijden. Maar aangezien het inmiddels donker begon te worden, en we geen idee hadden hoe ver het nog was en wat het bandenspoor nog meer voor ons in petto had, besloot ik dat we beter onze kampeerspullen konden gaan uitproberen. Dat bleek gelukkig allemaal wel dik in orde. De volgende ochtend vervolgden we zodoende uitgeslapen onze reis en kwamen anderhalf uur later dan toch nog aan in Dadal. Waar we volgens plan twee dagen zouden blijven om paardje te rijden om vervolgens weer te proberen om te verdwalen als we verder trekken, off the beaten track, richting het noordoosten.