Wat de boer niet kent…
Als je op reis gaat dan doe je dat natuurlijk niet alleen voor de mooie landschappen, de cultuurverschillen of de spannende avonturen. Één van de grootste attracties is het culinaire aspect. En in Latijns-Amerika had ik al het genoegen om te kunnen proeven van cavia’s en gemalen krekels, maar dat waren natuurlijk maar opwarmertjes voor wat er in Azië allemaal door de kelen verdwijnt. Het is overigens vaak wel beter om vooraf niet te vragen wat ze je voorgezet hebben, walgen kan achteraf ook wel. De belangrijkste toevoeging aan de wereldkeuken van de Filipijnen is Sizzling Sisig, en alhoewel het niet heel vies smaakte had ik het na twee keer met dat gerecht wel bekeken. Ook omdat ik er toen achter was dat het gemaakt word van varkensoren en wangen en kippenlevertjes. De rest van de Filipijnse keuken is overigens ook niet echt om over naar huis te schrijven (oeps doe ik het toch), of zoals een Engelsman tegen me zei: “Heb jij weleens een Filipijns restaurant gezien in Nederland?” Toen Michiel en Fabian op bezoek waren vertelde ons iemand over Balut, en legde uit wat het was. Alhoewel Fabian en ik vrij avontuurlijk zijn aangelegd als het op eten aankomt lieten we die toch even aan ons voorbijgaan. Totdat ik vorige week tijdens het island hoppen zat te pimpelen met hardcore travelers Tim en Marieke en er een Balut-verkopertje in de kroeg langskwam. Met een paar Red Horses achter de kiezen durf je ineens veel meer, en dus verorberden Tim en ik een balut. Kwestie van het topje van het eitje aftikken, vruchtwater opdrinken en dan de zachte delen van het eende-embryo opeten. Ze hadden verteld dat je er geil van zou worden, niks van gemerkt. Ik was allang blij dat het niet echt vies was en ik er niet ziek van ben geworden.