Beun Lièvre
Read / lees in : English
Terwijl ik de laatste kilometers naar de grens met Senegal aflegde probeerde ik zoveel mogelijk de vaart erin te houden. Omdat optrekken zoals gezegd nauwelijks meer ging. De versnellingsbak vertoonde kuren en ik had van de heren bij het laatste checkpoint begrepen dat er aan de grens hulp geboden kon worden. Het tegengestelde was waar. Bij de grenspost was in ieder geval geen monteur, beunhaas of versnellingsbakolieverkooppunt te bekennen. Bovendien moest ik achtereenvolgens aan de kant van Mauritanië stoppen om te betalen, en aansluitend dus weer optrekken, bij de functionarissen die me een exportvergunning, een verzekering (voor Senegal en verder) en een community belasting in rekening brachten. Het afstempelen van mijn paspoort was wel een gratis stop’n’go, alhoewel er zoals gebruikelijk wel weer om een ‘cadeau’ werd gevraagd. Daarna nog één keer stoppen voor de tolbrug en tenslotte nog twee keer voor de Senegalese immigratie en douane om mijn paspoort af te stempelen en mijn auto in te klaren.
Race tegen de klok
Dat laatste was met name een probleem, maar niet zozeer omdat het geld kostte. Ze mochten aan de grens namelijk mijn Carnet de Passage niet invullen. Dat mochten alleen de geleerden in Dakar, zo’n 300 kilometer verderop. Het tijdelijke document waar ik voor betaald had gaf me bovendien slechts twee dagen om dat te regelen. Ik moest dus in feite in Saint Louis een pitstop maken, om mijn versnellingsbak te laten repareren/vervangen, waar zelfs het team van Max Verstappen nog een puntje aan kan zuigen. Zodat ik nog genoeg tijd over zou houden om naar Dakar te rijden en de papieren in orde te laten maken. Op weg naar Saint Louis bleek vervolgens dat de wegen in Senegal om de paar kilometer een verkeersdrempel ter hoogte van Mera Peak hebben ingebouwd. Waardoor je dus vaker dan Rutte liegt moet afremmen tot stilstand. Ik kwam gelukkig nog wel een tankstation tegen waar ik met het allerlaatste beetje cash dat ik nog had een litertje versnellingsbakolie kon kopen. Daarmee lukte het om ternauwernood de parkeerplaats van hotel de la Poste in het centrum van Saint Louis te bereiken.
Ik had niet beter kunnen wensen
De volgende ochtend had ik niet echt een het plan om te proberen Dakar te halen, omdat daar een KIA dealer zit, door wat litertjes olie in te slaan en onderweg regelmatig bij te vullen. Puik plan, ware het niet dat ik de parkeerplaats niet eens afkwam. De man die ’s nachts ongevraagd mijn auto had gewassen (als je in Senegal in de straat parkeert vindt je ’s morgens je auto keurig gewassen weer terug) had godzijdank een vriend die beunhaas is van beroep. Aangezien ik daar goede ervaringen mee heb, en omdat zijn werkplaats zich om de hoek op duwafstand van mijn hotel bevond, was de keus snel gemaakt had ik geen keus. Ik had het niet beter kunnen treffen, want hij bleek ook nog eens alle benodigde onderdelen op voorraad te hebben. De computerdiagnose gaf aan dat twee olieleidingen, door het vele schudden en trillen de afgelopen jaren, waren doorgesleten omdat ze ergens tegenaan schuurden. Toen die waren vervangen en de olie weer was aangevuld reed mijn vierwieler weer als een naaimachientje. Dus daar moet iemand nog wel een keer naar kijken, maar voorlopig kan ik weer verder.