Shangrila – Lhasa (deel 2)
Zoals gezegd vertrokken we een dag later in het holst van de nacht. Om kwart voor vijf liet ik de auto warm draaien terwijl ik de koplampen schoonmaakte. Normaal rijd ik niet in het donker en heb ik de verlichting dus niet nodig, maar op dit tijdstip was het nog stikdonker en de auto zat inmiddels tot aan het dak onder een dikke laag modder. Eenmaal onderweg schoten we weer lekker op, op de met afstand slechtste weg waar ik ooit op heb gereden. Maar toen we twee uur en 40 kilometer verder waren konden we niet verder omdat een stuk weg door de vele regen zo verzadigd was geraakt dat de modder ongeveer kniediep was. Daar moest dus een bulldozer aan te pas komen. Afijn, drieënhalf uur later konden we ook deze hindernis weer achter ons laten. Inmiddels hadden we uiteraard de hoop al opgegeven die dag nog in Lhasa aan te komen, dat was, achteraf bezien, ook een nogal onrealistische doelstelling. We hotsten en botsten rustig verder om in elk geval Nagchu te halen. Echter weer een uurtje en twintig kilometer verder stonden we alweer stil.
Deze keer had het voor de verandering eens geen externe oorzaak, maar was het mijn auto die de heuvel niet meer op wilde. Nadat we een scherpe bocht doorkwamen en de snelheid dus nagenoeg nul was lukte het niet meer om op te trekken tegen een flauwe helling. Vreemd want we hadden op grotere hoogte steilere hellingen bedwongen, maar nu kwamen er alleen dikke zwarte rookwolken uit de uitlaat en totaal geen power op de wielen. Het leek mij het beste om de auto eerst maar eens een tijdje te laten afkoelen. Het enige dat ik verder kan is het oliepeil controleren, dus dat ook maar even gedaan. Maar het bleek gek genoeg allemaal niet te helpen. Daar stonden we dan, hoog in de bergen (ruim 4000 meter boven NAP) en met alleen gehuchtjes om ons heen waar geen monteur te vinden was.
Twee agenten die in een politiewagen langs kwamen rijden wilden ons wel helpen. Maar het enige dat zij konden adviseren én organiseren was een transport van de auto met een vrachtwagen naar Nagchu. En zelfs dat viel nog niet mee. Pas om een uur of vier hadden ze een vrachtwagen met twee chauffeurs geritseld die ons, voor veel teveel geld, naar Nagchu wilden brengen. Het was alleen nog niet zo eenvoudig om de auto in de vrachtwagen te krijgen. Eerst moest de politie de auto op een oprit van een huis even verderop slepen en toen konden we hem vanaf de oprit de vrachtwagen in duwen.
De twee chauffeurs en onze gids namen plaats in de cabine van de vrachtwagen, die daarmee vol was. Noodgedwongen namen wij dus plaats in mijn auto achter in de laadbak, en zo vertrokken we richting Nagchu terwijl de zon onder ging. Dat laatste was maar goed ook, want ik vond het doodeng om hoog in de vrachtwagen gezeten de diepe ravijnen waar we rakelings langs scheerden in te kijken. In het donker zie je dat gelukkig allemaal niet. De 500 kilometer tot Nagchu legden we in ruim 15 uur af terwijl we probeerden te slapen of te lezen, hetgeen niet eenvoudig was met al die kuilen in de weg.
’s Morgens om een uur of tien konden we eindelijk de benen strekken terwijl de auto uit de vrachtwagen werd gehesen bij een garage. Terwijl wij een poosje later in een hotel incheckten, om te douchen en uit te rusten, gingen de monteurs aan de slag. Ze constateerden een probleem met de turbo en ontdekten ook dat het linkervoorwiel een kapot lager had. Daarvan had ik er gelukkig twee extra van gekocht in Cambodja. Een paar dagen later bleek wel dat ook zij bij het repareren de aandrijfas hadden gemold. Dat zal er dus wel bij horen.
Met twee dagen vertraging konden we in elk geval toch nog verder en bereikten we in de loop van de middag, maanden later dan gepland, eindelijk Lhasa. Missie geslaagd, en ik vond het geweldig. Want zoals jullie inmiddels wel weten: ‘Het gaat om de foto reis en niet om de bestemming.’