Er kan er maar één de beste zijn

De tulband is er al, nu alleen nog een baard

Eergisteren zijn we voor de verandering een keertje met de trein op pad gegaan, ik heb vroeger op tv namelijk beelden gezien van treinen in India waar je bovenop mocht zitten, of aan de zijkant aan mocht hangen. Dat wilde Lucía uiteraard ook wel eens meemaken. Maar helaas, de  trein van New Delhi naar Amritsar had alleen zitplaatsen en die waren allemaal binnenin. Amritsar is de thuisbasis van de Sikhs, het zoveelste geloof waar ik mee in aanraking kwam en de meer dan zoveelste heiligste plaats waar ik de boel onveilig kwam maken. Maar eerlijk is eerlijk, van alle geloven is het Sikhisme wel één van de overzichtelijkste. Zo hebben ze maar één god (i.p.v. de 33 miljoen(!) goden in het Hindoeïsme), ze doen niet aan rituelen en je hoeft nooit naar de kapper. Alleen elke dag een tulband op je hoofd zetten, armbandje omdoen, onderbroekje aan, kammetje en een zwaard of dolk mee, hard werken en lief zijn voor iedereen (dus waar dat zwaard voor dient is me niet helemaal duidelijk geworden). Hun goeroe is een boek, dus dat geeft ook lekker weinig gezeik, en dat ligt in de gouden tempel. En om die tempel te zien waren wij naar Amritsar afgereisd. Een fantastisch mooi bouwwerk, en zoals dat dan gaat met kleine kinderen religies willen de anderen er dan ook één. Dus niet lang na de oplevering bouwden de Hindoes hem na, maar dat is toch een beetje een slap aftreksel van het origineel. Logisch want ook bij godsdiensten kan er natuurlijk maar één de beste zijn.

Geef een reactie