Trillend op onze benen
Ik schreef op deze plek al eens dat als je een wereldreis maakt je toch minimaal één keer een enge tropische ziekte moet oplopen, volgens dezelfde logica zou je ook kunnen zeggen dat je minimaal één keer een ernstige ramp moet meemaken. Dat is dan bij deze gelukt, maar ik ben er net zo min blij mee als indertijd met de knokkelkoorts. Wat wil het geval? Ongeveer een uurtje nadat ik mijn vorige post af had voelden we ineens iets geks. Omdat in Colombia aardbevingen net zo normaal zijn als in Groningen had LucÃa als eerste door wat er aan de hand was, maar onderhand werden we ook al naar buiten gedirigeerd door het personeel van het hotelrestaurant. Toen we buiten op onze benen stonden te zwabberen vond ik het eerlijk gezegd in eerste instantie wel cool, mijn eerste echte aardbeving. Alle gebouwen om ons heen zwabberden vrolijk met ons mee, maar alles bleef heel en het regende geen bakstenen of dakpannen én bovenal raakte niemand gewond. Maar toen we binnen met een biertje van de schrik zaten bij te komen kregen we al vrij snel TV uitzendingen te zien waaruit bleek dat het in Kathmandu, alhoewel even ver verwijderd van het epicentrum als Pokhara, niet bij een stoer verhaal voor in de kroeg was gebleven. Allereerst kregen we beelden te zien van die ouwe gebouwen, waar ik het in mijn vorige post over had, die met de grond gelijk waren gemaakt en meteen daarna volgden de eerste berichten over dodelijke slachtoffers. De rest van de dag bleef het met regelmaat schudden maar gelukkig niet meer zo heftig als die ochtend. De grootste schade die we die dag van dichtbij kregen te zien was een scheurtje in de muur van ons favoriete restaurant.
De volgende ochtend stapten we enigszins zenuwachtig in de auto om terug te gaan naar Kathmandu, daar moesten we immers de dag erna onze vlucht naar Vietnam halen. Met ons hotel hadden we geen contact meer kunnen krijgen, en na alle gruwelijke beelden vroegen we ons af of het nog wel overeind stond. De weg van Pokhara naar Kathmandu komt vlak langs het epicentrum van de zwaarste beving, dus we maakten ons begrijpelijkerwijs ook zorgen over de begaanbaarheid van de weg. Maar tot onze verbazing kwamen we nergens ingestorte huizen of bruggen of weggevaagde stukken weg tegen (ondertussen hebben we overigens wel beelden gezien van afgelegen dorpen vlak bij het epicentrum, die zijn voor voor zo’n 90% verwoest). Totdat we nog zo’n vijftig kilometer te gaan hadden. Vanaf dat moment zagen we telkens meer huizen met schade en was de schade keer op keer ernstiger, tevens lagen er steeds vaker steeds grotere rotsblokken op de weg.
Maar toen we éénmaal de vallei van Kathmandu inreden wisten we niet meer wat we zagen, in elk huizenblok was wel minimaal één huis of gebouw geheel of gedeeltelijk ingestort. En niet alleen gebouwen die er oud en slecht gebouwd uitzagen, ook relatief nieuwe met gewapend beton verstevigde constructies. Daarnaast zagen we overal mensen met hun huisraad op straat met niet meer dan een zeil om onder te schuilen. Sprakeloos reden we richting hotel toen er op straat ineens paniek uitbrak, iedereen begon te rennen en het verkeer kwam tot stilstand. Een nieuwe krachtige beving. Gelukkig zagen we nergens gebouwen instorten ook al waren er verscheidene, op het oog, al behoorlijk verzwakt door de bevingen van de vorige dag.
Ons hotel, waar we eerder al vier weken hadden gewoond, stond gelukkig nog gewoon overeind, en van het personeel of hun familie was niemand gewond of erger. Wel waren er een aantal personeelsleden waarvan het huis was ingestort, die waren dus weg om met de familie puin te ruimen. In de hele stad waren alle bedrijven, incl. restaurants en winkels gesloten, zodoende zagen we overal (gestrande) toeristen op zoek naar onderdak en vooral eten. Gelukkig was de boekwinkel wel gewoon open. Het internet lag ook plat net als de stroom- en watervoorziening. Wij hadden het geluk dat bij onze buren van het Radisson het buffetrestaurant gewoon open was, want boeken lusten wij niet, en ons hotel een aggregaat en een watertank had.
Na een nacht, waarin het nog een aantal keer behoorlijk beefde, gingen we gisterenmorgen naar het vliegveld. Hectische taferelen en urenlange vertragingen voor iedereen. Na zo’n acht uur wachten werd onze vlucht uiteindelijk toch nog geannuleerd, omdat de Chinezen de luchthaven bezet hielden met een hulptransport die publicitair zoveel mogelijk uitgemolken moest worden met een persconferentie etc. Noodgedwongen bleven we dus nog een extra nacht schudden in ons bed (6 bevingen variërend in kracht van 3,9 tot 4,8 op de schaal van richter), maar vandaag lukte het dan toch om naar Bangkok te vliegen en morgenvroeg kunnen we dan door naar Hanoi.
Wel erg wrang hoor, terwijl veel mensen in Nepal hun leven weer bij elkaar moeten zien te rapen met daarbij een tekort aan water, elektriciteit en noem maar op, is de ramp voor ons beperkt gebleven tot een dag vertraging van onze reis en twee dagen zonder internet. Ons uitstapje naar Vietnam en Cambodja gaat gewoon door en als we over twee weken weer terugzijn is de infrastructuur voor de toeristen waarschijnlijk weer grotendeels in orde, maar voor de gewone man in Kathmandu en de bergen rond het epicentrum dreunt de aardbeving nog jaren na.