Eindelijk zetten wij voet in de Solomons Eilanden.
Het uitzicht vanuit onze eerste hotelkamer in Honiara.
Traditioneel hebben de kano's in de Solomons Eilanden een Nguzu-Nguzu op de boeg. WIj hadden ze als deurknoppen.
Al snel stegen we weer op en vlogen door naar Gizo.
Onderweg zagen we dat het aantal van ruim 900 eilanden in dit land weleens zou kunnen kloppen.
Zelfs het vliegveld van Gizo (eiland) is op een apart eilandje.
Met deze enorme terminal.
Met de luchthaven op een eilandje is dit dus de taxistandplaats.
Vlak voor ons hotel lag elke dag uitgestald wat je tijdens het duiken op de riffen zag zwemmen.
Naast vis wordt er op de markt voornamelijk betelnoot aangeboden.
De lokale architectuur.
De ingang van het Gizo hotel.
Vergeleken met het hotel en de meeste huizen zijn de gevangenen hier nog niet zo slecht af.
Grapje natuurlijk we hadden best wel een fijn hotel.
Het was dagelijks een komen en gaan van bootjes, tussen de ontelbare eilandjes.
Weer of geen weer, deze kids sprongen elke dag van de pier.
Het uitzicht tijdens het eten.
Je kunt ook met deze boot vanuit Honiara naar Gizo. Dat duurt 30 uur en ruikt geweldig.
Wij namen na 12 dagen regen weer de taxi naar het vliegveld.
We keken nog één keer om naar de skyline van Gizo.
De piloot was bereid om ons even op de gevoelige SD kaart te zetten.
Alhoewel we veilig waren geland stonden de jongens van het RAMP team al klaar.
Vanuit Honiara maakten we nog een uitstapje naar Savo eiland.
Met deze geweldige schuit naar het eiland op de achtergrond. Onderweg golven tot 3 meter hoog.
Onderweg zagen we veel vliegende vissen, en vlak bij het eiland deze groep dolfijnen.
Het enige dorp op Savo.
In de Solomons EIlanden hebben ongeveer 10% van de mensen blond haar.
In deze dunne boompjes groeit bovenin de betelnoot, om te oogsten zit er dus niks anders op dan klimmen.
Ik had geen zin in betelnoot, maar wel in zwavel. Dus klommen we de vulkaan op.
Gaandeweg werd het pad al snel uitdagend.
Maar het lukte toch weer om boven te komen.
Overal kokend heet water, dus oppassen waar je loopt met je slippers (de gids en die twee jongens gingen blootvoets).
Zwaveldampen zover de neus reikt.
Dus gingen we maar snel weer terug over het glibberige smalle pad langs de kokende beek.
Zij had nog nooit een Nederlander gezien.
Alle kinderen op het eiland wilden overal de hele tijd bij zijn, helpen etc.
Weer terug op Guadalcanal eiland, zagen we de boot met vers opgepikte toeristen in de golven verdwijnen.
Onze laatste dag bezochten we een oorlogsmuseum.
De taxichauffeur wist niet eens waar het was.
Maar dat kwam omdat volgens de eigenaar het reclamebord langs de 'grote' weg telkens wordt gejat.
Rond dit eiland is in de tweede wereldoorlog zeer zwaar gevochten.
Dit is de plek waar de Amerikanen de Japanse opmars wisten te stoppen.
Behalve deze vliegtuigen liggen er voor de kust ook nog tientallen oorlogsbodems.
Volgens de gids was dit de bloesem van de gember plant, maar die ziet er volgens mij heel anders uit.
Ze hadden ze ook in het geel, chauvinistisch als ik ben geef ik uiteraard de voorkeur aan de oranje variant.
Gezellige beestjes kun je ook overal vinden in de Solomons.
Bij het nationaal museum staan deze twee beelden, de rechter lijkt zo van paaseiland gejat. Niet zo gek overigens, de rapa nui kwamen uit deze contreien.