Angola was ooit communistisch. Dat is nog steeds te zien aan de vlag die een soort hamer en sikkel symbool heeft.
Mijn eerste kennismaking met Angola was in Cabinda. Een exclave ingeklemd tussen Congo Brazzaville en Congo Kinshasa.
In het centrum staan veel gebouwen in jaren vijftig stijl.
Cabinda was ooit een apart Portugees protectoraar, Portugees Congo. Maar werd door Angola ingelijfd tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in 1975.
Dit is het monument ter ere van de soldaten die hun leven voor het vaderland lieten. Het staat in M'banza Congo.
Ik was een tijdje in de hoofdstad Luanda, en een populaire dagtrip vanuit daar is dit strand met gestrande schepen.
Ze zeggen dat het gevaarlijk is om hier te lopen, maar ik kwam alleen maar aardige badgasten tegen. Zoals deze jongens die graag op de foto wilden.
Dag in dag uit beuken de golven op de wrakken in, waardoor ze langzaam maar zeker desintegreren.
Er zijn in Afrika meerdere van dit soort scheepsbegraafplaatsten, o.a. in Mauritanië en Namibië.
Ik had mijn beste kloffie aangetrokken, want je kunt natuurlijk niet op slippers naar een begraafplaats.
Je waant je bijna op een filmset, bijv. van Mad Max.
In Angola spreekt bijna niemand Engels, dus ik vond het opmerkelijk dat de badgasten dit werkje hadden gemaakt.
Enkele van de nieuwste aanwinsten.
Na weer een drukke dag was het tijd voor een bakkie in de baai van Luanda.
Een dag later ging ik maar eens kijken in het fort dat boven de baai uittorent.
Het fort is tegelijk museum en nog in gebruik (althans daar leek het wel op).
Blijkbaar lieten de Angolezen hun vrouwen het vuile werk opknappen.
In het gebouw links is een expositie van speren en oude geweren, en rechts staan oude voertuigen uit de tijd van de onafhankelijkheisstrijd.
Binnenin het museum het blauwe tegelwerk dat je ook veel op gebouwen in bijv. Porto ziet. Kennelijk noemden ze Angola indertijd Westelijk Ethiopië, want dat staat onderaan geschreven.
Dat ukkie links is Vasco da Gama. Rechts staat Alfonso Henriques, de eerste koning van Portugal.
Vanuit het fort kun je de bankiers in het roze gebouw mooi onder vuur nemen.
En ook de rest van de baai is goed te raken.
De petrodollars hebben van het oude centrum een moderne wijk gemaakt, maar momenteel gaat het even wat minder en liggen de bouwplaatsen stil.
Dat hoge ding is het Memorial Agostinho Neto, Agostinho was de leider van de MPLA partij en de onafhankelijkheidsstrijd.
De baai is blijkbaar erg ondiep, maar wel visrijk.
Het bier in Angola heet Cuca, dat vond LucÃa erg grappig want in Colombia is dat straattaal voor kut. 'Somos' betekent: 'Wij zijn..'
Ik moest weer en dag om zien te krijgen, dus toog ik naar het geld museum naast de Nationale Bank.
Het museum is ondergronds, de op een metroingang lijkende trap wordt overdekt met dit dak.,
En kijk eens wat ze daar in het museum nog hebben, echte originele Hollandsche Florijnen.
Na het museum maakte ik maar weer eens een wandelingetje langs het water.
Dit kunstwerkje 'MitologÃas II' was een kadootje van Petromar en de artiest António Óle.
Wederom een monument voor de gevallen soldaten, met een eeuwige vlam die helaas uit, en dus niet zo eeuwig, was.
Het kunstwerk gezien vanuit het perspectief van de niet brandende eeuwige vlam.
De 'Nossa Senhora dos Remédios' kerk, een andere naam voor de maagd Maria kerk.
Onderweg vanuit Luanda naar de grens met Namibië.
Daar stond ook deze Nossa Senhora das Graças, wat weer een andere naam is voor de maagd Maria.
De wegen waren bijna allemaal van uitsteekbare kwaliteit in Angola.
In Lubango staat net als in Rio de Janeiro een Cristo Redentor bovenop een berg. Ik had geen tijd om naar boven te gaan, maar wel een telelens.
De laatste etappe tot aan de grens, met aan weerskanten van de weg baobab bomen en.....
....kapot geschoten tanks. Er is in dit land sinds de onafhankelijkheidsstrijd in 1975 begon tot 2002 gevochten.