We waren weer terug bij de Victoria Falls.
Maar dit keer aan de Zimbabwaanse kant.
Inmiddels was het waterniveau flink gestegen, dus het aanzicht was een stuk spectaculairderder.
Er viel nu water naar beneden over de hele lengte van 1708 meter.
Het water valt 108 meter naar beneden, twee keer zo hoog als de Niagara Watervallen.
LucÃa met achter haar de Devil's Cataract of ook wel Leaping Water genoemd.
Het gedeelte op de foto waar geen (nooit) water valt heet Livingstone Island, vanaf daar zag David de watervallen voor het eerst.
Dit zijn de main falls in het midden. Het water spat hier tegen je aan.
Ik was blij dat we de kans hadden nog een keer te komen, met meer water is het nog spectaculairderder. Alhoewel je daardoor zelfs met paraplu nat wordt.
Dit zijn de Rainbow Falls, waarom is wel duidelijk zo denk ik.
Dit deel heet 'Eastern Cataract', maar die kun je eigenlijk pas echt goed zien als je in Zambia staat.
LucÃa voor de Rainbow Falls.
Net als aan de Zambiaanse kant staat ook hier in het verlengde van de kloof dit beeld van Sir David Livingstone.
Dag in dag uit kijkt dat beeld hier naar.
De brug over de tweede canyon verbindt hier Zambia met Zimbabwe.
Na een paar uur hadden we wel genoeg water gezien en bedachten we dat het ook een nationaal park is met wilde dieren zoals deze vuurvink.
Dit is denk ik een kraai.
Ondanks dat er geen brandstof meer te krijgen was in het land reden we verder naar Bulawayo.
Onderweg vonden we een zwarthandelaar waar we voor 5 bond (officieel 5 USD, in het echt 1,45 USD) per liter diesel konden kopen.
Mugabe gaf deze man, J. Nkomo de leider van ZAPU, een standbeeld in Bulawayo. Nadat hij 20.000 van Nkomo's bevolkingsgroep had laten vermoorden en hem zo dwong ZAPU te laten samensmelten met ZANU (Mugabe's partij) en hem vice-president zonder macht maakte.
Wij waren daar echter niet voor standbeelden maar voor het Matobo National Park.
Daar kwamen we deze M.O.T.H. schrijn tegen. Ik wist niet wat het was, maar het is de: Memorable Order of Tin Hats.
M.O.T.H. blijkt een club van ex-soldaten te zijn. Ze zoeken de kameraadschap van de loopgraven, en volgens mij doen ze ook aan liefdadigheid.
De wegen in het park waren in elk geval een stuk beter dan we verwachtten.
De wandelpaden waren iets uitdagender.
Dichterbij het zien van wilde dieren dan dit kwamen we eigenlijk niet die dag.
Wel zagen we deze 'Blue Chested Cordon Bleu' (Uraeginthus angolensis), maar ik zie cordon bleu's liever 's avonds op mijn bord.
Al cruisend door het park reden we langs dit stuwmeer van de Toghwana Dam, hier kan gekampeerd worden.
In het meer drijven talloze waterlelies.
We reden verder maar even later werden de wegen toch wat lastiger navigeerbaar.
In het park vind je kleine nederzettingen met vierkante (in plaats van ronde) hutjes die bont versierd zijn.
Ik vraag me nog steeds af waarom de koeien een metalen plaat door de neus hadden. Het ding maakt bijv. geen geluid en je kunt er zo te zien ook geen touw aan vastknopen.
Toen we terugreden langs het meer waren er ineens een paar vissers.
Ze kwamen zelfs even uit het water om een praatje te maken.
Op weg naar Mother and Daughter zagen we voor de tweede keer die dag wilde dieren.
En deelden we snoepjes uit aan deze aardige jongens.
Het winkelcentrum voor de gehuchtjes in de omgeving.
Gezien de vele boerderijtjes met vee die we zagen verwachtte ik inmiddels ook geen leeuwen en dergelijke aan te treffen.
Het stuwmeer van de Maleme dam.
Dit is de Maleme dam zelf.
We zagen nog net een paar bavianen wegrennen de bosjes in.
Je snapt inmiddels dat de rotsformaties de belangrijkste attractie zijn in dit park.
En net als bij stalactieten en stalagmieten moet je er van alles in zien, dit zijn Mother and Daughter.
Ik denk dat er hier weinig aardbevingen zijn over het algemeen.
Vanuit deze uitkijktoren zou je normaal gesproken wildlife moeten kunnen spotten.
De naam van het park Matobo betekent overigens 'kale koppen'.
Ongeveer 2 miljard jaar geleden werd het graniet naar de oppervlakte geduwd en door de jaren heen erodeerde het gesteente.
Bij een volgende uitkijktoren hadden we meer geluk, eindelijk wat wildlife.
Niet veel later zagen we toen we rondreden nog net twee neushoorns wegrennen de bosjes in. Te snel voor een foto, dus scheep ik je af met dit bloemetje.
Deze noemen ze de go-away bird.
's Anderedaags reden we naar de Khami ruïnes. Onderweg zagen we als zovaak in Zimbabwe gelovigen een dienst houden langs de kant van de weg.
De oprijlaan naar de ruïnes met Jacaranda bomen.
Khami was ooit de hoofdstad van het Kalanga koninkrijk van Butwa.
Terwijl we iemand zochten die ons een entreekaartje kon verkopen schoot ik de eerste foto's.
Deze knaap was echter net zo snel als ie mooi was, toch nog een redelijk scherp plaatje kunnen maken.
Deze vlinder was niet te beroerd om even rustig te poseren.
De stad is in de 15de eeuw gebouwd en diende ongeveer 200 jaar als hoofdstad van het koninkrijk.
De stenen moesten uit- en in de juiste vorm gehakt worden.....
....voor ze konden worden opgestapeld.....
....bovenop de platvormen die zo ontstonden bouwden de rijke stinkerds hun huizen....
....door bovenop de heuvels te bouwen had men geen of veel minder last van malariamuggen.
Je ziet dat het indertijd ook al belangrijk was om cross platform te ontwikkelen.
De koning had ook best een leuk uitzicht vanuit zijn stulpje.
We struinden de omgeving nog wat af op zoek naar mooie dingen.
We stuitten onder andere op een paar apen met blauwe ballen.
En her en der mooie of...
....bijzondere bloempjes.
Of deze specht die ondersteboven zijn werk deed.
Wist je dat vervet aapjes ook graag alcohol lusten?
Ook deze vlinder wilde maar wat graag op de foto.
Dit is een mannelijke smalstaartparadijswida (Vidua paradisaea).
We vertrokken weer via de oprijlaan met Jacaranda's.
Echt overal zitten ze in de struiken te bidden, terwijl er ook gewoon overal kerken zijn.
We stopten nog even bij het spoorwegmuseum.
We hadden geen zin om 15USD pp te betalen, gelukkig kun je de camera door het hek steken.
Vroeger toen het land nog Rhodesië heette reden ze in Rolls Royces.
Tegenwoordig is er een continue gebrek aan brandstof en moeten ze het hiermee doen.
De Heilige Maria kerk in Bulawayo.
Ineens was er weer brandstof beschikbaar, wat resulteerde in ellenlange rijen voor alle tankstations.
De bewegwijzering in Zimbabwe maakte diepe indruk op ons.
Het gebouw van de National (art) Gallery van Zimbabwe in Bulawayo.
Na Bulawayo reden we naar Harare waar we op zoek gingen naar nog meer Balancing Rocks.
Het desbetreffende park had wat achterstallig onderhoud.
Omdat de meeste attracties overwoekerd waren richtten wij onze blik naar boven.
Daar vlogen tientallen prachtige roodkeelwidavinken (Euplectes ardens), die zo te zien nogal wat drag hadden door hun lange staarten.
Uiteindelijk kregen we dan toch het doel van die dag in beeld.
Deze drie stenen zagen we namelijk elke dag, dus wilden we ze ook in het echt zien.
Konden we meteen even een fotootje maken.....
....zodat ze de bankbiljetten kunnen aanpassen. Met ons erbij op zal de geldontwaarding een halt worden toegeroepen denk ik namelijk.
We ploegden weer verder door het hoge gras en kwamen nog een paar Europese Bijeneters tegen.
De missie was dus al geslaagd, dus onze dag kon niet meer stuk toen we ook nog oog in oog met de enige echte Balancing Rocks kwamen te staan.
Zat er ook nog zo'n roodkeelwidavink naast.
We tuften weer weg, naar de andere kant van de stad.
Daar wachtte namelijk dit prachtige monument genaamd 'Heroes Acre'. Het is (uiteraard) ontworpen en gebouwd door Noord-Koreanen.....
.....om de helden van de onafhankelijkheidsstrijd te herdenken. In de 40 meter hoge toren hoort een eeuwigdurende vlam te branden, maar ze zullen wel zonder benzine zitten.
Je kunt het monument vanuit de stad zien, en dat is geheel wederzijds.
Vlakbij ligt het National Sports Stadium, capaciteit 80.000 mensen. Ooit traden de wereldsterren er op voor het Amnesty Human Rights Festival.
Terug bij de auto vonden we deze joekel van een slang eronder. LucÃa was not amused.
We gingen op weg naar alweer onze laatste halte in Zimbabwe.
Ik vergeet vaak om even een foto van het landschap te maken, maar zo ziet veel van Zimbabwe er uit.
Die laatste halte was het Nationaal Park Manapools. Dit is een bisschopsooievaar (Ciconia episcopus).
Dit is een hamerkop (Scopus umbretta).
We waren er inmiddels aan gewend dat er in de parken gevaarlijke beesten rond je tent kuieren.
Nou had ik al aardig wat Pemba's gezien, maar deze wint de prijs voor grootste tanden tot nog toe.
Hij kwam even lekker naast onze tent zonnen na een drukke dag wroeten in de grond.
Ook vlak naast ons kwam hij het gras maaien.
Een beetje raar, want ze komen voornamelijk 's nachts het water uit.
Wij waren de enige gasten, ik denk dat het daarom lekker druk was qua wildlife.
De grootste groep impala's die we tot dan toe hadden gezien.
Bavianen zijn er altijd als de kippen bij als er wat te kanen valt.
Toen we vanuit het Lower Zambezi Park (aan de overkant) een boottochtje maakten zagen we al dat olifanten rustig naar een eilandje zwemmen voor groener gras.
Ze lijken zo lief, maar schijn bedriegt.
Een Afrikaanse Bonte Kwikstaart.
Wij stonden waarschijnlijk met de tent op zijn favoriete stukje gras, want de hele avond lag hij bij ons voor anker.
Af en toe schreeuwend van de honger.
Tropisch hardhout vuurtje en een wijntje en dit uitzicht terwijl de zon ondergaat. We hebben het weleens slechter voor elkaar gehad.
Om zes uur 's morgens zaten we alweer in de auto om te safariën.
Het was al meteen raak met een hyena.
Ik stuurde hem door naar die kudde impala's bij onze kampeerplaats.
Niet veel verderop lag dit beest, ik dacht eerst een spotted dog. Maar hij heeft niet van die flaporen.
En dan was er ook nog deze. Het lijken eerder vossen of wolven.
Toen ze verdwenen reden wij ook maar weer verder.
Olifanten zie je op elk moment van de dag hetzelfde doen......eten.
Iets verderop stonden de waterbucken.
De Afrikaanse Nimmerzat (Mycteria ibis).
Dit kon weleens een purperreiger zijn.
Dit is in elk geval een Blauwe Reiger.
We waren lekker bezig ons lijstje compleet te krijgen toen ook nog deze Cape buffalo (Syncerus caffer) ons pad kruiste.
Maar toen liet de stuurstang los, gelukkig kwamen deze mannen net langsrijden en zij hadden gelukkig een passend moertje bij.
Konden we tenminste weg, want de krokodillen hadden ons inmiddels ook in de smiezen.
We reden terug naar de grote weg, en staken de grens over met Zimbabwe. Op naar Malawi.