Ik verruilde mijn auto tijdelijk voor deze vorm van transport.
Ik ging namenlijk naar São Tomé (en Principe), waar deze slee voor me klaar stond.
Tijdens mijn eerste verkenning van het eiland kwam ik deze Nederlanders tegen.
We gingen samen op pad en zagen o.a. deze São Tomé black paradise flycatcher. Komt alleen op dit eiland voor mensen.
En ook deze Principe Weaver is endemisch voor het eiland.
We bereikten ons doel, de Amelia Lagune. Een vulkaan krater gevuld met water waarop een dikke laag gras groeit.
Het is niet toegestaan om op het gras te lopen, maar de gids nam ons mee naar het midden en toonde hoe diep het water eronder is.
Behalve endemische vogels zijn er ook veel planten die uitsluitend en alleen op São Tomé en Principe voorkomen.
Ik weet niet of deze plant ook zo uniek is, maar wie weet.
Deze vond ik de mooiste.
Ik was weer alleen en bezocht deze waterval die nou niet bepaald kan concurreren met Iguazú.
Een dag later reed ik tegen de klok in over de rondweg op het eiland.
Het was lekker weer, en de Koreanen hebben de enige en belangrijkste weg redelijk geasfalteerd.
Her en der liggen nog wat scheepswrakken of zaken als deze gastank in het water.
Deze tunnel is vlak bij het einde van de weg, vlak voor Santa Catarina.
Na Santa Catarina gaat de weg onverhard verder door koffie en cacoa plantages.
Ik ging weer terug, want ik durfde het niet aan om verder te rijden met de op verfstripper gestookte Jimny.
De schippersvloot van Santa Catarina koos het ruime sop.
De volgende generatie schippers oefende alvast op het droge.
Deze jongens smeekten om een foto, maar wilden daar vervolgens natuurlijk wel voor betaald worden.
Dit is het centrale plein in Santa Catarina.
Dit moet volgens mij de western reef heron zijn, oftewel de westelijke rifreiger.
Met de klok mee rijdend moest ik natuurlijk weer door de tunnel.
Aangezien het vulkanische eilanden zijn, bestaan de meeste stranden uit zwart gesteente.
Hier ligt een lading Tony Chocolonely te garen.
Weer een dag later reed ik vanuit de hoofdstad met de klok mee naar het zuiden.
Onderweg passeerde ik deze rivier, en het leek wel of het hele eiland hier zijn was kwam doen.
Aan deze kant van het eiland zijn wel witte stranden, waar je bovendien nauwelijks mensen tegenkomt.
Het was niet echt topweer, maar ik heb hier toch lekker gezwommen.
Tot slot nog even een rondje te voet door de hoofdstad, São Tomé.
Er kwam een begrafenisstoet langs, op de eerste wagen zat een bandje opvallen vrolijke muziek te spelen.
De kathedraal van São Tomé.
Best een geinig kerkje.
Ik had de indruk dat het land straatarm is, maar gelukkig heeft de president daar niet veel van te lijden.
Ook in de baai van São Tomé laat men de scheeprwrakken gewoon lekker liggen.
Ook dit stel stond erop dat ik een foto van ze maakte.
Aan het eind van mijn walking tour kwam ik bij het fort met de standbeelden van João de Santarém, Pêro Escobar en João de Paiva. De ontdekkers van de eilanden dus, en een hamburgertent.
De standbeelden staan voor het fort São Sebastião, speciaal gebouwd om Hollanders te weren. Mooi niet gelukt want ik was er toch.
Binnen is het nationaal museum gevestigd, met o.a. deze poppetjes die de lokale klederdracht tonen.
En vanaf deze plek schoten ze dus vroeger op ons.