Kalm aan en rap een beetje (2)
Read / lees in : English
’s Morgens werd ik badend in het zweet en met mijn kleren nog aan wakker in ons tentje. LucÃa mopperde een beetje, dus het was waarschijnlijk best gezellig geweest. Terwijl we even later van onze oploskoffie genoten deelden onze reisgenoten – tussen neus en lippen door – mee dat ze het plan hadden opgevat om iemand met een boot in te huren om hen naar een verlaten eiland in het Turkana meer te brengen, en daar de nacht door te brengen. Daar hadden wij niet zoveel trek in, wij wilden namelijk koste wat kost op tijd zijn voor dat vliegtuig. Tegelijkertijd vonden wij dat we een soort ongeschreven contract met hen hadden om in ieder geval tot aan Omorate in Ethiopië bij elkaar te blijven. We waren inmiddels bovendien in een extreem afgelegen gebied waar zij de voorgaande middag nog vast hadden gezeten in de modder. En we hadden het moeilijkste off-road gedeelte bovendien nog voor de boeg! In het geval van nood zouden we absoluut niet zonder elkaar kunnen. Vooral omdat ik de satelliettelefoon en zij de koelkast met koud bier in de auto hadden.
Baantjes trekken
Het plan om naar het eiland te gaan lieten ze echter al snel – noodgedwongen – varen vanwege een gebrek aan mensen met een boot. Dus wij dachten dat we de boel zouden gaan inpakken en vertrekken, maar ze kwamen fluks met een alternatief plan. Ze gingen even een paar baantjes trekken in het meer. ‘Even’ is natuurlijk een rekbaar begrip, maar om een uur of twee uur ’s middags vonden wij het wel welletjes. Ondanks ons ongeschreven contract. We hadden namelijk geen idee hoe lang het precies zou duren om in het grensplaatsje Ileret te komen, en we hadden geen zin om bij moeilijkheden door het donker overvallen te worden. We moesten namelijk via de oever van het meer met mul wit zand. Mogelijk met ondergelopen stukken, riviertjes die het meer voeden en watergeulen. Wel hadden we het geluk dat nét toen we weg wilden rijden er een jeep van het leger uit die richting kwam. Zodoende konden we het bandenspoor volgen dat zij hadden achtergelaten.
Samen uit, samen thuis
Gelukkig maar, want we waren anders zeker verdwaald veel langer onderweg geweest. Er was daar namelijk in geen velden of wegen een weg of jeeptrack te bekennen. En de bandensporen worden er continue door de elementen gewist. Onze drie ‘reismakkers’ bleken vervolgens op hun beurt onze sporen te hebben gevolgd, want ineens stonden ze voor ons terwijl we van de zonsondergang en een koud pilsje genoten op de veranda van ons onderkomen. De volgende dag wilden ze wéér liever ’s morgens een beetje rondlummelen. Dus wederom waren we op onszelf aangewezen. En wéér bleek er in tegenstelling tot wat onze GPS app aangaf geen weg of jeeptrack. Urenlang zochten we onze weg tussen struiken en diepe scheuren in de aardkorst door. Eenmaal aangekomen in Omorate betraden we vervolgens enigszins zenuwachtig het douanekantoor. We hadden immers gephotoshopte e-visas, die alleen geldig waren voor aankomst op het vliegveld van Addis Abeba, en géén Carnet de Passage bij ons. De in beslag genomen Duitse overlanders truck op het terrein beloofde in elk geval alvast weinig goeds. Maar wonder boven wonder werden onze auto en wijzelf zonder problemen het land ingestempeld. Een uurtje later namen we onze intrek in een hotelletje in het verderop gelegen Turmi. Maar nog voor we onze laatste hap eten doorslikten hoorden we het drietal het hotel binnenkomen. Daar waren we voorlopig nog niet van af….