Stelletje hyena’s
Read / lees in : English
Een paar dagen na de mislukte staatsgreep keerde de rust weer een beetje terug in Addis Abeba. In tegenstelling tot het internet, dat liet nog wat langer op zicht wachten. We begonnen het land, hoe mooi ook, inmiddels een beetje zat te worden vanwege het steeds maar weer uitvallen van de stroom en het internet en het verkeer. Maar voor we ons weer naar Kenia zouden begeven wilden we toch Harar nog even meepakken. LucÃa wilde het UNESCO beschermde oude centrum met zijn duizend jaar oude stadspoorten, waar de Lonely Planet zo hoog van opgaf, zien. Zelf vertrouw ik de jubelverhalen in dat boek al een tijd niet meer, maar ik was wél nieuwsgierig naar de man die daar dagelijks wilde hyena’s voedt. De rit naar Harar was lang en onaangenaam. Behalve het chaotische en gevaarlijke verkeer waren er ook ontelbare checkpoints. Mogelijk vanwege de recente staatsgreep maar misschien zijn ze ook permanent omdat Harar dicht bij de grens met Somalië en Somaliland ligt. Hoe dan ook, ze kosten een hoop tijd.
De hyena man
We kwamen daarom pas aan in het donker, maar gelukkig vonden we snel een BBB hotel. De volgende ochtend gingen we meteen dat fantastische historische centrum (dixit Lonely Planet) maar eens verkennen. Vrijwel meteen kwamen er qat kauwende ‘gidsen’ als hyena’s op ons af, die we vervolgens beleefd bedankten voor hun diensten. Waarna ze overigens meteen de qat die ze me kado hadden gedaan terugwilden. Maar eens gegeven blijft gegeven zeg ik altijd, bovendien wilde ik dat spul weleens proberen. Opium was me immers ook zo goed bevallen. Het oude centrum bleek vooral dat: oud. We hadden het daarom redelijk snel wel weer gezien en gingen dus maar terug naar ons hotel om qat te kauwen en een biertje te drinken. Vlak voor het begon te schemeren reden we naar de plek waar het hyena voederen zou plaatsvinden. Na aankomst kon ik niet geloven dat we op de juiste plek waren. Nauwelijks buiten de stadsmuren van het oude centrum, tussen een paar huizen in. Maar de hyena man die daar woonde liet me een filmpje zien, reed een kruiwagen met vleesafval het erf af en ging klaarzitten.
Opgelucht
Niet veel later stonden ze er ineens. Een stuk of drie hyena’s. Het was bijna niet te geloven, maar ze waren zelfs bang voor ons. Hun rammelende maag won het echter van de angst, dus kwamen ze toch dichterbij om het bedorven vlees te eten. Onderwijl liepen vrouwen en kleine kinderen onbekommerd langs, waarop de hyena’s zich telkens angstig uit de voeten maakten. Na een kwartiertje hadden we het wel weer bekeken en keerden terug naar ons hotel. Het was nog een lange rit naar de grens met Kenia, en de volgende dag zouden we daar aan beginnen. Een paar dagen later bereikten we die, en omdat het al een keer gelukt was Kenia binnen te komen met onze auto deden ze deze keer gelukkig niet moeilijk. Het is lastig te beschrijven hoe opgelucht we waren dat we er weer op konden rekenen om over elektriciteit, internet en fatsoenlijk eten te kunnen beschikken na zes mooie maar vaak ook vermoeiende weken in Ethiopië. Het is waar, je weet écht pas wat je mist als het er niet meer is.